Examen Voertuigbeheersing AVB

Het motorexamen A Voertuigbeheersing bestaat uit twaalf oefeningen die bijzondere verrichtingen worden genoemd. Deze zijn verdeeld in vier clusters. Op uw examen doet u zeven bijzondere verrichtingen. Vier bijzondere verrichtingen zijn verplicht (1 uit elke cluster). De drie andere bijzondere verrichtingen kiest de examinator uit de clusters 2 t/m 4. Het gaat er bij alle bijzondere verrichtingen om dat u de examinator op overtuigende wijze demonstreert dat u goed kunt remmen en dat u de motor bij lage, én hoge snelheid goed beheerst.

Wanneer bent u geslaagd?

In totaal laat u bij het examen Voertuigbeheersing zeven oefeningen zien. Alle oefeningen tellen even zwaar. Uit ieder cluster is één oefening verplicht, en doet u uit de clusters twee tot en met vier één oefening extra.

Dus: vier verplichte, en drie oefeningen die de examinator kiest. U mag elke oefening bij een onvoldoende resultaat één keer overdoen. Om te slagen dient u in totaal vijf van de zeven verschillende oefeningen succesvol af te ronden. Daarbij voert u in de clusters twee tot en met vier minimaal één oefening correct uit. Dus u laat de examinator op overtuigende wijze zien dat u goed kunt remmen en dat u de motor bij lage, én hoge snelheid goed beheerst.

Geldigheidsduur Voertuigbeheersing
Als u geslaagd bent voor het theorie A examen en het AVB examen.
Dan is het resultaat één jaar geldig. In die periode kunt u onbeperkt opgaan voor het examen verkeersdeelneming.

Examen Verkeersdeelneming

Tijdens de praktijklessen moet u uw rijbewijs B of theoriecertificaat bij u hebben. Dit geldt ook voor het examen Voertuigbeheersing. Bij het examen Verkeersdeelneming moet u uw theoriecertificaat voor de motor hebben behaald en bij u hebben.

Het examen Verkeersdeelneming (AVD)
In het examen Verkeersdeelneming laat u zien dat u volgens de geldende regels op een veilige manier soepel door het verkeer voortbeweegt. Uw rij-instructeur en de examinator volgen u in een auto. De examinator let onder andere op
– Uw kijkgedrag;
– Uw plaats op de weg;
– of u voldoende rekening houdt met andere weggebruikers;
– of u de verkeersregels goed toepast;
– of u ook in het verkeer de motor beheerst.